Schema Louteringsberg / Purgatorio
Uit De goddelijke komedie, vertaald, ingeleid en toegelicht door Frans van Dooren

Sandro Botticelli, Divina Commedia, 1480 - 1494
Perkament, zilverstift, pen en twee soorten inkt, 325 x 475 mm
Rome, Vaticaan, Biblioteca Apostolica
Folio 1 recto: Antipurgatorio

Dante, Divina Commedia, Genua, 3de kwart 14de eeuw
Perkament, 355 x 235 mm
Oxford, Bodleian Library [MS. Holkham misc. 48]
Pagina 102: Gulzigaards

Priamo della Quercia, Divina Commedia, Siena, ca. 1445
Perkament, 365 x 258 mm
Londen, British Library [Yates-Thompson Codex 36]
Folio 107 recto: Gulzigaards

Divina Commedia, Padua, 1ste helft 14de eeuw
Perkament, Italiaans met Latijns commentaar, 390 x 260 mm
Londen, British Library [Egerton 943]
Folio 107: Gulzigaards

Dante Urbinate, Urbino en Ferrara, ca. 1478
Perkament, Italiaans, 387 x 241 mm
Rome, Biblioteca Vaticana [Urb.lat.365]
Folio 165 verso: Canto 24: Gulzigaards

Purgatorio
Louteringsberg

Dat Purgatorio, ‘plaats van loutering’, traditioneel vertaald wordt met Louteringsberg, komt doordat Dante het louteren van de boetvaardige zondaars situeert op een steile, kegelvormige berg. De berg bevindt zich op het zuidelijk halfrond, waar verder alleen zee is, en ligt recht tegenover Jeruzalem dat als het centrum van het noordelijk halfrond wordt beschouwd.

Het concept van de loutering, gewoonlijk vagevuur genoemd – van het woord vagen of vegen dat reinigen betekent - maakte het middeleeuwse godsgeloof minder grimmig. Alleen de ergste zondaars gingen rechtstreeks naar de hel, de rest kon het nog goedmaken. De mens op aarde kon de tijd die verwanten in het vagevuur moesten doorbrengen verkorten door gebeden en goede werken, of door het kopen van aflaten die zo profijtelijk waren voor de Kerk en zo verafschuwd werden door Dante.

De Louteringsberg is in zijn uitwerking geheel en al de vrucht van Dante’s verbeelding. Dorothy Sayers noemt Louteringsberg 'het tederste, subtielste en menselijkste deel van de Divina Commedia'.

Louteringsberg is opgebouwd uit zeven lagen die overeenkomen met de zeven hoofdzonden

De Louteringsberg is opgebouwd uit zeven lagen die overeenkomen met de zeven hoofdzonden: superbia (hoogmoed), invidia (afgunst), ira (woede), acedia (luiheid), avaritia (hebzucht), gula (gulzigheid) en luxuria (wellust). In tegenstelling tot de hel is de sfeer er liefelijk en aangenaam met verfrissende briesjes in een prachtige natuur met kabbelende beekjes en zoetgeurende bloemen in het frisse groen.

antipurgatorio

Nadat Dante en Vergilius uit de hel omhoog zijn geklommen, aanschouwen zij de sterren van het zuidelijk halfrond. Zij bevinden zich op een eiland waarop een hoge berg, de louteringsberg, oprijst. Dit gebied vormt, met de twee laagste terrassen van de berg, een soort voorhof van de Louteringsberg, de antipurgatorio, waar de zielen verblijven die nog geen loutering waardig zijn.

'Aan de orthodoxe doctrine van het vagevuur voegde Dante nog een eigen element toe'

Barbara Reynolds: 'Aan de orthodoxe doctrine van het vagevuur voegde Dante nog een eigen element toe. Onder de zeven omgangen waar de doodzonden worden gezuiverd bevinden zich twee terrassen waar bepaalde zielen een tijd moeten wachten voordat ze de eigenlijke Louteringsberg mogen betreden. Het gaat om zielen van mensen die stierven terwijl ze geëxcommuniceerd waren, die door nalatigheid of te grote belangstelling voor andere zaken te laat berouw hebben getoond, of die heel plotseling waren gestorven. Door deze uitbreiding is Dante in staat variatie aan te brengen in de personen die hij ontmoet en in de omstandigheden waaronder hij met hen spreekt'.

terza rima

De citaten heb ik genomen uit de vertaling van Ike Cialona & Peter Verstegen, een uitgave van Atheneum uit 2000. Zij gebruiken, net als Dante, terza rima, drieregelige strofen waarvan de eerste en de derde regel rijmen en de middelste regel de rijmklank voor de volgende strofe levert.
Sommige verzen zijn zo letterlijk geïllustreerd dat ik ze kan voorlezen zonder verdere uitleg.

De afbeeldingen zijn afkomstig uit de Yates Thompson Codex 36 en de Egerton MS 943, twee manuscripten in de British Library in Londen, uit MS Holkham 48 in de Bodleian Library in Oxford, en uit Dante Urbinate en Divina Commedia van Sandro Botticelli in de Biblioteca Vaticana in Rome.

Canto 23
en
Canto 24

De afbeeldingen hiernaast illustreren Canto 23 en Canto 24. De drie dichters Dante, Statius en Vergilius zijn aangekomen op de zesde omgang, waar de gulosi, gulzigaards worden gestraft.

Canto 23: 16-24:
Zoals wie in gepeins ter beevaart gaan,
Degeen die zij passeren op hun route
Alleen maar aanzien, zonder stil te staan,

Zo liepen schimmen nu op snelle voeten
Maar met verbaasde blikken langs ons heen,
Devoot en zwijgend, zonder ons te groeten,

Hun ogen donker, daar ze ongemeen
Diep weggezonken in de kassen lagen,
Geelbleek van huid en niets dan vel en been.


Canto 23: 64-68:
Wij allen hier, met wie ik wenend zing,
Gestraft omdat wij al te gulzig waren,
Vinden in dorst en honger loutering.

Het ruisen van het water op de blaren,
De geur der vruchten doen ons eeuwenlang
Een hunkering naar spijs en drank ervaren,


Canto 24: 103-114:
En wederom zag ik een vruchtboom staan
Met zwaarbeladen, lommerrijke takken,
Vlak om de bocht, niet ver bij ons vandaan.

De schimmen poogden er het ooft te pakken
En jammerden iets wat ik niet verstond,
Als kinderen die naar iets lekkers snakken.

De handen strekkend, zich verdringend rond
Degene die het snoepgoed, om te plagen,
Omhooghoudt, onbereikbaar voor hun mond.

Toen zij de nutteloosheid daarvan zagen,
Vertrokken zij. Wij liepen verder naar
De boom die hen vergeefs had laten klagen.

De cursus bestaat uit 3 bijeenkomsten