Een jongeman overvallen door de Dood
Getijden- en gebedenboek, Leiden (?), ca. 1480-1490 en ca. 1500-1510 [Nederlands]
Utrecht, Museum Catharijneconvent

De dode wordt uit huis gehaald
Getijdenboek van Catharina van Kleef, Utrecht, ca. 1435
New York, Pierpont Morgan Library

Jan van Eyck, Madonna met heiligen en kanunnik Joris van der Paele, 1436
Brugge, Groeningemuseum

Rogier van der Weyden, Triptiek met de Kruisiging, ca. 1445
Wenen, Kunsthistorisches Museum

Hans Memling, Floreinstriptiek, voor 1479
Middenpaneel
Brugge, Sint-Janshospitaal

Memento Mori: Gedenk o mens

Het beeld van de middeleeuwer als een met de dood gepreoccupeerde mens voor wie het leven bestond uit het meer of minder angstig wachten op het stervensuur, is inmiddels behoorlijk genuanceerd. Op het eerste gezicht was iedereen, van hoog tot laag, geestelijken en leken, inderdaad voortdurend bezig met de vraag hoe men het eeuwige leven kon verwerven.

Door de zondeval had de mens het eeuwige leven verloren, maar de kruisdood van Christus maakte het hemelse paradijs weer toegankelijk, zo leerde en leert de Kerk. De vragen hoe de hemel er uitzag en wie er wel en niet mochten binnentreden, hebben de theologen eeuwenlang beziggehouden. Pas na verloop van tijd groeide een beeld van leven na de dood.

In de twaalfde eeuw heeft de idee van het particuliere oordeel ingang gevonden. Na dit oordeel wacht ofwel de hel ofwel het vagevuur waarin de mens voor zijn zonden moet boeten alvorens in de hemel opgenomen te worden. Na het Laatste Oordeel leeft de ziel in het lichaam van de opgestane mens voor eeuwig voort.

De middeleeuwse kerk stonden allerlei middelen ter beschikking om de gelovige in staat te stellen het hemelrijk te verdienen.

Het leiden van een goed leven was natuurlijk het voornaamste, maar door de biecht kon de berouwvolle zondaar vergeving verkrijgen voor het verrichte kwaad. De straffen die men kreeg opgelegd konden worden kwijtgescholden door gebed, vasten, een bedevaart naar een pelgrimsoord, het bijdragen aan de eredienst en de versiering van het kerkgebouw. Heel belangrijk was het beoefenen van de werken van barmhartigheid.

Dat kon gebeuren terwijl men nog in leven was en via testamentaire beschikkingen na de dood. Na het overlijden waren er de memoriediensten en het gebed van anderen om het lijden van de zielen in het vagevuur te verlichten. Het vagevuur werd weliswaar gevreesd, maar tegelijkertijd bood het uitzicht op de verlossing.

In het eerste deel van deze lezing geef ik een beeld van de dood en de rituelen eromheen zoals we ze kennen uit middeleeuwse getijdenboeken en schilderijen.

Het verdienen van het hemelrijk vormt het onderwerp na de pauze.

Goeddoen tijdens het leven was het veiligste, want daarmee had men zich althans voor een deel voorbereid op de dood. Men kon er via testamentaire beschikkingen ook na de dood mee doorgaan.

Vele welgestelden lieten in hun testament een aantal bepalingen opnemen waarin de behoeftigen van de samenleving, bijvoorbeeld de wezen, bedacht werden.

Het was gebruikelijk om bij begrafenissen uitdelingen te houden voor behoeftige personen. In ruil daarvoor werden de armen geacht de begrafenis bij te wonen en te bidden voor de ziel van de overledene.

Tot de goede werken die konden bijdragen tot een sneller verkrijgen van een plaats in de hemel, behoorden ook de schenkingen en stichtingen die de bevordering en verrijking van de eredienst ten doel hadden. Deze konden bestaan uit een altaar, of een kapel met altaar, compleet met alle liturgische benodigdheden zoals gewaden, kelken en missalen. De stichter kon de kapel verder verfraaien met onder meer een altaarstuk, sculpturen en glasramen. Bij dit soort stichtingen werden gewoonlijk missen en memoriediensten voor de overledene geregeld.

Het verwerven van een kapel en het stichten van eeuwige missen was niet alleen een uiting van innige devotie, maar vooral van de vurige wens om na de dood herdacht te worden. Naast het lezen van herdenkingsmissen bood de aanwezigheid van stichtersportretten op het altaarstuk in de kapel goede garanties om niet vergeten te worden.

Maria, middelares tussen God en de mens

Naast passievoorstellingen blijken memorievoorstellingen met Madonna met Kind populair geweest te zijn. Dit is gemakkelijk te verklaren, want Maria was de middelares bij uitstek tussen God en de mens.

Wat de motieven voor de opdracht van deze zogenaamde memorietafels ook zijn geweest - ijdelheid, vroomheid, angst voor het hiernamaals - ze schenken ons, eeuwen later, op zijn minst veel esthetisch genot.